Nunavut
Nunavut is een gebied van uitgestrekte toendra's, grote bergmassieven met steile kliffen en immense gletsjers. In de zomer grazen er grote kudden kariboes en muskusossen. Er leven Inuit in kleine nederzettingen waar oude tradities nog levendig zijn. De zeeën worden bewoond door walvissen, walrussen en zeehonden, terwijl ijsberen langs de pakijsrand jagen. De steile kliffen van de vele eilanden zijn bezaaid met immense zeevogelkolonies.
Een ideaal gebied voor actieve vakanties in een zo goed als ongerepte omgeving.
Reismogelijkheden
Nunavut bestaat uit veel eilanden en heeft maar ca. 50 km aan wegen. Een reis per expeditiecruiseschip is daarom de uitgelezen manier om een deel van dit gebied te bezoeken en te verkennen. Bent u sportief aangelegd? Dan is een meerdaagse trekking of kajaktocht een manier om zeer zelden bezochte delen te doorkruisen.
Wilt u Beluga's (Witte walvissen) van dichtbij zien? Dan is een verblijf in de Arctic Watch Lodge de manier om deze wens in vervulling te laten gaan.
In het menu op deze pagina zijn verschillende reizen opgenomen. Kunt u niet vinden wat u zoekt? Stuur ons een bericht met uw wensen of bel ons op +31 10 295 0126 voor overleg of een bezoek aan ons kantoor. Wij kunnen u ook bellen, vul hiervoor dan het bel-me-bericht in. We helpen u graag verder.
Algemene informatie Nunavut
Nunavut betekent in de taal van de Inuit 'Ons land'. Op 1 april 1999 werd deze provincie afgesplitst van de Northwest Territories. De hoofdstad, tevens enige stad, is Iqaluit. Het gebied maakt circa 20% uit van de totale oppervlakte van Canada en bestaat voor een groot deel uit eilanden, zoals Ellesmere, Sommerset en Baffin. Van de circa 39.000 inwoners, leeft het overgrote deel in Iqaluit.
Klimaat
De meeste eilanden liggen boven de noordpoolcirkel. Er zijn lange strenge winters, en korte, verassend milde zomers met 24 uur daglicht. De maximum zomertemperatuur varieert van ca 24°C in Iqaluit tot ca 2° C op Ellesmere. De minimum wintertemperatuur varieert van -35°C. tot -10°C.
Nunavut is een polaire woestijn met een gemiddelde neerslag van slechts 43 cm per jaar. De meeste regen valt na het openbreken van het pakijs, tussen half juli en eind augustus.
Fauna
Op de uitgestrekte toendra's leven ontelbare kariboes, muskusossen en muskieten. Deze laatste vormen het voedsel voor veel weide- en waadvogels. Verder komen voor: veelvraten, poolvossen, lemmingen, sneeuwhazen en wezels. In de rotsachtige kuststreken broeden 's zomers miljoenen zeevogels (o.a. alken en meeuwen). In de voedselrijke wateren leven honderdduizenden Zadelrobben en grote aantallen walrussen. Kleiner in aantal, maar zeker zo spectaculair zijn ijsberen, Narwallen en Beluga's.
Flora
In het gebied rond de Hudsonbaai is de zomer voldoende lang en warm om een weelderige plantengroei mogelijk te maken. Het Dwergwilgenroosje kleurt 's zomers hele velden paars en de poolwilg is in Nunavut in vele varianten te vinden.
Op de noordelijker gelegen eilanden, zoals Ellesmere is een echte hoogarctische vegetatie te vinden met o.a. steenbreek-, kartelbladachtigen, mossen en korstmossen. Het seizoen is hier heel kort. De planten bloeien van begin juli tot half of eind augustus.
Historie
Nunavut is sinds ca. 4000 jaar bewoond. De eerste bewoners waren Paleo-Eskimo's afkomstig uit Alaska. Hun cultuur wordt algemeen aangeduid met pre-Dorset en Independence-I cultuur. Deze mensen woonden het gehele jaar in tenten van huiden en leefden van jacht en visvangst. Gereedschap werd gemaakt van botten, geweien, ivoor, huiden en steen.
Ca. 2700 jaar geleden veranderde het klimaat drastisch. Extreme kou dwong de bewoners tot grote aanpassingen in hun leefwijze. Nieuwe gereedschappen en jachttechnieken werden gebruikt, de kajak deed zijn intrede en men ging in stenen hutten wonen. Deze periode wordt aangeduid met Dorsetcultuur.
Ca. 1000 jaar geleden veranderde het klimaat, wederom. Deze keer werd het warmer. Opnieuw emigreerden volkeren vanuit Alaska. Het waren jagers die het vooral op de Groenlandse walvis voorzien hadden. Zij brachten sleden, sledehonden en grote, met huiden overdekte boten mee. Deze immigranten worden aangeduid als Neo-eskimo's en hun cultuur als Thulecultuur.
Op een groot aantal plaatsen zijn inukshuk (stenen markeringen) te zien en zijn tentringen (overblijfselen van vroegere zomerkampen) in het landschap terug te vinden.
Met de komst van de eerste Europeanen, zoals Martin Frobisher in 1570, veranderde ook hier het leven voorgoed. Walvisvaarders, pelsjagers en bonthandelaren hoorden van de grote natuurlijke rijkdommen en lieten zich niet weghouden door het onherbergzame land en het barse klimaat.