Bereneiland
Bereneiland wordt gerekend tot de Spitsbergenarchipel. Landschappelijk vormt het de verbinding tussen de Færøer en Spitsbergen. Wat betreft flora en fauna vormt het eiland de overgang tussen de subarctische en arctische gebieden. Het ligt in een van de voedselrijkste gedeelten van de Noordelijke IJszee, op de scheiding tussen de Groenlandzee en de Barentszzee. Walvissen, dolfijnen en zeevogels komen hier in de zomer dan ook zeer massaal voor.
Algemene informatie Bereneiland
Bereneiland werd op 10 juni 1596 door de expeditieleden van Willem Barentsz ontdekt. Men had hier een gevecht met een ijsbeer, vandaar dat het eiland die naam kreeg.
Het eiland ligt halverwege de Noordkaap en Spitsbergen op 74.30° N en 19.01° O en is slechts 176 km² groot. De hoogste top is de Myseryfjellet (536 m). Langs de kust zijn voornamelijk hoge steile kliffen, met hier en daar beschutte baaien met zandstranden.
Omdat Bereneiland tot de Spitsbergenarchipel hoort en staat dientengevolge sinds 1925 onder Noors toezicht. Er is een bemand Noors weerstation bij Herwighamna, maar verder is het eiland nu onbewoond.
Klimaat
Bereneiland heeft een polair zeeklimaat. De zomertemperatuur ligt rond de 5°C en de wintertemperatuur ligt rond de -10 °C. Er valt echter maar weinig neerslag (ca. 350 mm per jaar), maar er is wel vaak mist. Omdat het eiland midden in de ocean ligt, is het niet verwonderlijk dat er ook regelmatig een flinke wind waait.
Landschap
Bereneiland vormt de voorbode van Spitsbergen. Aan de zuidkust zijn hoge kliffen met rotspilaren en verraderlijke ondiepten. Ertussenin liggen enkele mooie zandstranden. Enkele van de spectaculairste rotspilaren hebben zelfs namen gekregen zoals Stabben (186 m) en Sylen (80 m). Door de constante inwerking van de golven, zijn er ook grotten en tunnels ontstaan, waarvan de Perleporten met 200 m de langste is. Het hoogste punt wordt gevormd door de Miseryfjellet, een berg van 536 m hoogte. Het noordwestelijke deel van het eiland ligt aanzienlijk lager. In dit vlakke deel zijn ruim 600 meertjes.
Bereneiland heeft nog een permafrostbodem, d.w.z. dat hier een onderlaag van 60 tot 70 m diep permanent bevroren is. In de zomer ontdooit alleen een klein deel van de bovenlaag waardoor de vele meertjes ontstaan.
Geologisch gezien is Bereneiland oud. In het zuiden komen sedimentlagen (zgn. Heckla Hoek) voor uit het Cambrium-Ordovicium, ca. 510 miljoen jaar geleden. Het noordelijk deel bestaat uit een zandsteenplateau en krijt uit het Devoon en Carboon, ca. 360 miljoen jaar geleden. In de top van de Miseryfjellet zijn sedimentlagen uit het Trias (245 tot 210 miljoen jaar geleden) gevonden.
Flora
Het eiland heeft uitgestrekte toendra's. Buiten de Poolwilg en de Dwergberk komen er geen bomen of struiken voor. De beplanting bestaat verder uit arctische planten, zoals diverse soorten steenbreek en silene. Wel komt hier nog de rozenwortel voor die in het voorjaar grote delen van de toendra geeloranje kleurt.
Fauna
Het eiland ligt op de scheiding van de Barentsz- en de Groenlandzee. Het is daardoor een zeer voedselrijk gebied, dat veel zeevogels en walvissen aantrekt. Er zijn 33 soorten broedvogels geteld op Bereneiland. Op de kliffen zijn dan ook duizenden Drieteenmeeuwen, (Zwarte) Zeekoeten, Kleine alken en Noordse stormvogels te vinden. In de omgeving van de kolonies broeden tevens Grote burgemeesters te vinden. Op het lage gedeelte tussen de meertjes broedt o.a. de IJsduiker.
Het enige zoogdier dat permanent op het eiland voorkomt is de poolvos. In de winter kunnen er met het pakijs ijsberen meekomen. Maar zodra het ijs verdwijnt, zijn ook de ijsberen vertrokken.
In de zomer foerageren grote walvissen zoals Bultruggen en de Noorse vinvissen in de zeeën rondom Bereneiland. Maar ook kleinere soorten, zoals de Butskop en de Dwergvinvis komen hier graag hun reserves aanvullen.
Geschiedenis
De eerste berichten over het eiland dateren uit de tijd van de expedities van Willem Barentsz. Op de zoektocht naar een noordelijke doorgang vond men het eiland. Eenmaal aan land moest men een urenlang gevecht aangaan met een ijsbeer. De beer moest het met zijn leven bekopen, maar door de naam Bereneiland zal de gebeurtenis voor altijd voortleven.
Na de ontdekking door Willem Barentsz en het bezoek van Hudson in 1607 werd Bereneiland een station voor walvisvaarders. De vele walvissen die hier in de omgeving voorkwamen en de relatieve beschutting die het eiland kon bieden tijdens stormen, maakte Bereneiland tot een goede uitvalsbasis. Al vanaf 1604 (dus eerder dan op Spitsbergen) kwamen er walvisvaarders naar Bereneiland. Alleen van een van de laatste stations dat van 1905 tot 1908 gebruikt werd, zijn er bij Kvalrossbukta nog lieren en andere werktuigen op het strand te zien.
Buiten de jacht op walvissen werd er vanaf 1604 door voornamelijk Engelsen op land gejaagd op walrussen. In de hoogtij dagen slachtte men 600 dieren per dag af.
Rond 1800 kwamen de eerste Russische pelsjagers (Pomoren) naar Bereneiland. Zij bejaagden walrussen, zeehonden en poolvossen. Tevens verzamelden zij dons en vogeleieren.
In 1952 werd de walrusjacht voor de gehele Spitsbergenarchipel verboden. Het verzamelen van eieren in groten getale (soms wel 70.000 per jaar) en dons ging door tot 1970. Rond die tijd ontstonden plannen om Bereneiland tot nationaal park uit te roepen.
Rond 1900 kwam de interesse voor de bodemschatten van Bereneiland. In eerste instante waren het de kolenlagen die geëxploiteerd werden. In het noorden werden zelfs woningen voor de 250 arbeiders van het Noorse Bjørnøen A.S. gebouwd. Men noemde het gehucht Tunheim. Uit deze tijd zijn nog wat overblijfselen van de huizen en de spoorrails te vinden.
Later heeft men nog enkele vruchteloze pogingen gedaan om lood te winnen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn alle bewoners van Tunheim geëvacueerd. Het dorp werd daarna door geallieerden vernietigd.
In 1947 is er een nieuw radio-meteorologisch station gebouwd bij Herwighamna. Dit station is nog steeds in gebruik en wordt bemand door een ploeg van negen man.
Middernachtzon en poolnacht
Bereneiland ligt zo noordelijk dat in de periode van eind april tot halverwege augustus de zon niet ondergaat. Dit verschijnsel noemt men middernachtzon.
In de periode van begin november tot begin februari komt de zon niet boven de horizon. Dit verschijnsel wordt poolnacht genoemd.
Reismogelijkheden
Er zijn geen standaardreizen die uitsluitend Bereneiland aan doen. Soms wordt het eiland opgenomen in scheepsreizen van het Noorse vasteland naar Spitsbergen of reizen vanaf Schotland naar Spitsbergen. Als men toestemming krijgt om hier aan land te gaan, worden er meestal slechts een of twee landingen uitgevoerd.
In het seizoen 2023 zijn er geen reizen waarbij Bereneiland aangedaan wordt.